Daar stond ik dan, op een
koud en tochtig station in het noorden van het land. Om het wat
specifieker te maken: ik stond om half twaalf 's nachts in het Friese
Buitenpost. Dit dorpje met een sneltrein-station was voor mij een
tussenstop.
De halte was op de
terugweg naar Leeuwarden. Eerder die dag had ik een vergadering in
Zwolle en kon na afloop meerijden met een collega. Al snel was
duidelijk dat ik niet voor de deur van mijn huis werd afgezet, maar
met de trein het laatste stukje moest afleggen.
Zwolle was het begin van
de reis. De eerste stop in de rit was Assen, waar een andere collega
bij het station werd afgezet. Vervolgens reden we door naar een
carpoolplaats in Groningen, waar de derde ambtgenoot de auto uit werd
gezet.
Het laatste tochtje met
de wagen was dus naar Buitenpost.
Terwijl ik daar stond te
wachten op de een-na-laatste trein -pas een uur later zou de
allerlaatste trein van de dienst van die dag rijden-, dacht ik aan
een zin van een Drentse dichter. Niet alle dwalers bennen verdwaald.
Niet dat het dwalen per se een doel voor me was, maar waarde had het
wel. Want het leverde me een nieuw verhaal op.
Namelijk dít verhaal.
Dwalen dus. Op een
tochtig Fries station, omstreeks middernacht.
Mooi man.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten