Het luistert nauw met deze
dag
Van alle kanten bereikt mij de vraag wanneer het rokjesdag is. Televisieprogramma’s, tijdschriften, radioshows, passanten op straat. Iedereen heeft het erover. Sommigen noemen het overigens bloesjesdag.
Van alle kanten bereikt mij de vraag wanneer het rokjesdag is. Televisieprogramma’s, tijdschriften, radioshows, passanten op straat. Iedereen heeft het erover. Sommigen noemen het overigens bloesjesdag.
Ik niet.
Rokjesdag is die ene dag
in het voorjaar dat alle vrouwen als bij toverslag ineens een rok dragen, met
daaronder blote benen. Tot zover de definitie waarop ongetwijfeld het een en
ander valt af te dingen, maar daar heb ik geen zin in, sterker nog; het is een
prachtige definitie.
De Van Dale noteert onder
rokjesdag zie bloesjesdag. Zo kan ik het ook. Snel naar bloesjesdag en daar
treffen we deze: eerste warme lentedag (waarop de vrouwen voor het eerst in hun
bloesje op straat lopen).
Tja.
Ik vind mijn eigen
definitie beter. En ik ben niet eens een billenman. Ook geen tietenman
trouwens. Dus dat heeft er niets mee te maken. Wat mijn definitie zo mooi maakt
is de toverslag.
Hoe weten alle vrouwen dat
het rokjesdag wordt? Er is geen tamtam, en het wordt niet op radio en televisie
aangekondigd. Het gaat dus om een voorgevoel dat duizenden vrouwen op hetzelfde
moment bezoekt.
Het is vandaag 2 april en
als het goed is schijnt de zon. In de loop van de dag zal de temperatuur
oplopen tot zo’n17, 18 graden. Dat is in principe genoeg voor rokjesdag, ware
het niet dat de ochtend aan de koude kant is, 4 graden, en dat is een obstakel.
Halverwege de dag iets anders aantrekken mag niet, en is in veel gevallen ook
onmogelijk. Je gaat je op je werk niet verkleden.
Dat brengt ons bij vrijdag.
Niets is beter voor
rokjesdag als een dagje wennen aan het idee. Die dag beleven we vandaag. In
grote delen van het land, dat moet ik erbij zeggen. Voor wie pech heeft. Wat
tegen vrijdag pleit is dat rokjesdag eigenlijk niet aan het einde van een week
mag vallen; dat is te makkelijk.
Rokjesdag moet een element
van ontbering hebben, een koude ochtend en kippenvel. Vijf graden in de
ochtendspits. Het lijkt wel alsof je gek bent. Maar je ziet gelukkig overal
collega’s.
Alle rokjes samen zorgen
ervoor dat de zon zich al om half 11 gewonnen geeft en haar temperatuur
opschroeft naar 13 graden, en twee uur later al naar 18 graden. Uit de wind,
een heel klein beetje maar, maar toch, uit de wind kan het makkelijk 20 graden
worden.
Voilà, rokjesdag.
Voilà, rokjesdag.
Maar ik durf mijn hand er
nog niet voor in het vuur te steken. Volgens mijn eigen archief valt rokjesdag
namelijk altijd later. 3 april zou een record zijn. Mijn rokjesdagen spelen
zich altijd rond 15 april af, bijna twee weken later. Ik moet daar als expert
toch enig belang aan hechten.
Maar voor hetzelfde geld
overvalt rokjesdag mij vrijdag, dat kan zomaar. Ik neem tenslotte niet deel aan
het grote toverslagse raadsel, hoewel ik met drie vrouwen in huis wel een
kleine voorsprong heb op andere mannen, en ik hoor de gesprekken die erover
gaan, en ik zie dat de winterjassen niet meer aangaan, ik stel zelfs vast dat
er lage schoenen aan blote voeten steken, en zonnebrillen in het haar. Ja, dat
het de goede kant op gaat, is een feit.
Maar vrijdag?
Doet het er trouwens toe?
Natuurlijk niet. Het is maar een geintje. Maar in de kern een schitterend
geintje, dat wel. Rokjesdag doet mij meer dan Internationale Vrouwendag, als ik
zo oneerbiedig mag zijn.
Het is een feestdag,
wanneer hij ook valt.
© De Volkskrant, 2 april
2009
Geen opmerkingen:
Een reactie posten