Bob Dylan heeft gisteren de Medal of
Freedom ontvangen uit handen van president Obama. Het staatshoofd, de eerste
zwarte president in het Witte Huis, roemde de zanger. “There is not a bigger giant in the history of American music,” zei
Obama. Ook
de stem van Dylan was de moeite waard om genoemd te worden. Obama prees Dylan’s stem vanwege zijn gewicht, en “unique gravelly power” that redefined “not
just what music sounded like but the message it carried and how it made people
feel.” Aldus
de New York Times.
De NOS noemde vanmorgen in het
ontbijtjournaal dat naast Dylan nog twaalf anderen deze hoogste civiele
onderscheiding van de VS ontvingen. Die anderen werden niet met name genoemd. Niet
Madelein Allbright en Shimon Peres kwamen voorbij in het filmpje.
Dylan liet het allemaal gebeuren. Hij
hield tijdens de ceremonie zijn zonnebril op. Ook toen Obama de versierselen
bij de zanger om hing. Een hele enthousiaste indruk maakte Dylan sowieso niet. Het
lijkt wel alsof hij de niet-muzikale honours
als een noodzakelijk kwaad ondergaat.
Toen Dylan in 2004 een eredoctoraat
kreeg van de Schotse St. Andrews Universaty, “keek hij enigszins verveeld voor
zich uit, na het aanhoren van twee lange toespraken”. De Pulitzer Prize, een
belangrijke (journalistiek-)literaire prijs liet de eigenzinnige Bob ophalen
door zijn zoon Jesse, de regisseur.
Misschien vindt Dylan het lastig om
zichzelf te zijn, om Bob Dylan te moeten zijn. Alsof hij zich gebruikt voelt
als pr-stunt van een universiteit of literaire club. Of als een campagne-stunt
van een zittend president die graag herkozen wil worden.
Robert Allen Zimmerman is niet Bob Dylan
geworden om de gelauwerde artiest te worden. Hij heeft een verhaal te
vertellen, en doet dat zo’n honderd avonden per jaar. Een boodschap, dat is
waar het om draait. Daar heeft Dylan een agreement met de chief commander voor nodig, niet een award.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten