Daniël Lohues
is een Drent. Daar schaamt hij zich geen moment voor. Voor hem is ‘Drent’ geen
scheldwoord. Evenmin een geuzennaam. Hij is het gewoon. Drenthe is zijn
thuisprovincie. Erica zijn uitvalbasis.
Lohues vindt
het niet erg om Drent te zijn. Sterker nog, dankzij zijn inspanningen met onder
meer Skik en de Louisiana Blues Club is het Drents als muziektaal geaccepteerd.
De periferie is geworden tot de buitenwijk van de Randstad.
Zo lijkt het,
maar zo is het niet.
Regelmatig laat
Lohues zich uit over de rust en de vlakte van Drenthe. Dat doet de liedjessmid
op geheel eigen wijze. In zijn liedjes, maar ook in zijn columns. Elk weekend
verschijnt van hem een stukje tekst in Dagblad van het Noorden.
In zijn
teksten roemt Lohues het Drentse landschap. Een provincie waarin het platteland
nog plat is. Waar boerderijen het landschap bepalen. En niet elke hectare een
eigen windmolen heeft. In Drente kan dat nog.
Gewoon even
kijken naar de horizon.
Ik zou er
bijna door verhuizen. Naar het land van Lohues. De horizon van Daniël. De fietspaden
van Skik.
Maar dat hoeft
niet. Wat Lohues beschrijft over Drenthe, herken ik in mijn eigen provincie
Friesland. Het Drentse landschap is vergelijkbaar met het Friese. Hoewel Friesland
meer water heeft. Maar De Kast heeft nog niet dezelfde liedjes geschreven als
Lohues.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten