Op de live-cd
Dromen van Johanna van Ernst Jansz, staat een uitvoering van ‘Lief Indië’. Guus
Paat speelt dit liedje, solo op zijn Weissenborn gitaar. Een wat melancholisch
liedje over de tempo doeloe, de goede oude tijd van Nederlands-Indië. Guus Paat
stond Ernst Jansz bij tijdens diens theatertoer met de vertaalde Dylan-liedjes.
Paat speelt
dit liedje niet zonder reden. De gitarist maakt deel uit van het Indisch
Muzikanten Collectief (IMC). Dit gezelschap bestaat uit mensen die een
bloedband hebben met de voormalige Nederlandse kolonie: omdat ze kinderen zijn
van Indische ouders.
Het IMC speelt
mee op de debuut-plaat van Ernst Jansz, De Overkant uit 1999. De Overkant is de
muzikale equivalent van Jansz’ tweede, gelijknamige boek uit 1985. In dit boek
portretteert Ernst zijn vader Rudi Jansz, die kort voor de Tweede Wereldoorlog
vanuit Indië naar Nederland vertrok om te studeren.
In Nederland
aangekomen, trouwt Rudi met Jopie, de moeder van Ernst. Rudi gaat in het
verzet, wordt opgepakt en verblijft een aantal maanden in Kamp-Amersfoort. Na de
oorlog verzet Rudi zich vanuit Nederland tegen het koloniale regime in zijn
vaderland.
De opgroeiende
Ernst (1948) probeert zijn vader letterlijk te vriend te houden. Niet wetend
dat Rudi Ernst als zijn oogappel ziet. Om zich te bewijzen voor zijn vader,
speelt Ernst onder meer klassieke muziek, bij voorkeur Chopin.
Rudi
ontwikkelt een kampsyndroom. Jaren na de oorlog durft Rudi de staat niet meer
op. Plotseling verschuilt hij zich onder de trap. Uit angst voor de vijand. “Ze
komen eraan!” schreeuwt hij angstig.
Het
kampsyndroom uit zich ook fysiek, Rudi krijgt kanker. In het ziekenhuis is het
sterfbed van Rudi. Als Ernst zijn vader in het ziekenhuis komt opzoeken, heeft
Rudi een cadeautje voor zijn zoon. Een elpee van Chopin, die hij met vergeelde
handen aan Ernst geeft. Niet veel later is Rudi overleden.
Ernst kan
jarenlang geen Chopin meer spelen, vanwege de associatie van zijn stervende
vader. Pas na zijn Doe Maar-periode komt de klassieke muziek weer terug. Als Paat
het liedje ‘Lief Indië’ eindigt tijdens de Johanna-tour, zet Jansz de muzikale
introductie van ‘Iedere korrel zand’ in. Een intro die doet denken aan Chopin,
en daarmee aan Ernst Indische vader Rudi.
En zo is de
cirkel weer rond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten