Afgelopen week werd Bob Dylan
gepromoveerd tot de Amerikaanse kunst-adel. Opnieuw een prijs voor mijn
favoriete artiest. Opmerkelijk was het zinnetje waarmee het persbericht
afsloot. “Of Dylan de onderscheiding
zelf in ontvangst zal nemen is nog maar de vraag. De 71-jarige zanger is het
hele voorjaar op tournee.”
Opvallend
omdat Dylan wel vaker verstek laat gaan, maar dat is tot aan dit bericht nooit
specifiek genoemd door de media. Toen Dylan de Pulitzer Prize kreeg, liet hij
zijn zoon Jesse (de regisseur) het beeldje ophalen. Toen Dylan in 2004 een
eredoctoraat kreeg, stond in een bericht in Metro dat Dylan zich zichtbaar
verveelde ‘na het aanhoren van twee lange toespraken’.
En dan is er nog dat filmpje uit 1997.
Bob Dylan ontvangt de Kennedy Lifetime Achievement. Hij zag er die avond uit
als een zwerver in pak. Die hele avond interesseerde hem nauwelijks, zo leek
het. Totdat Shirley Casear het podium opkomt en ‘Gotta Serve Somebody’ zingt. Dylan
leeft op, beweegt mee en staat na de uitvoering als eerste op voor een staande
ovatie.
Dylan in de Amerikaanse kunst-adel. Nu is
het wachten op de Nobelprijs voor de Literatuur, en dan heeft His Bobness alles
ontvangen wat mogelijk is. Wat betreft de prijzen, dan. Hopelijk blijft hij
eigenzinnig: want dat betekent dat ook de Nobelprijs hem zo weinig doet, dat
zijn carrière niet voorbij is met de hoogste onderscheiding. En dat hij blijft
toeren en muziek maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten