“Andere kanshebbers waren onder meer (…) de Amerikaanse zanger Bob Dylan.”
Dat zei nieuwslezer Jeroen Overbeek vanmiddag, kort nadat het Nobelprijs-comité de Literatuur-prijs had toegekend aan de Zweedse dichter Tomas Transtörmer. Dylan krijgt dus opnieuw niét deze prestigieuze prijs.
Had Bob Dylan deze prijs wel verdiend? Laten we in de tegenwoordige tijd spreken, Dylan leeft immers nog. Verdient Dylan deze prijs wel? Ik herinner me een lezing van Oor-journalist Bert van de Kamp (die auteur van ABCDylan). Een jaar of drie geleden betoogde hij waarom Dylan de prijs wel of niet zou moeten krijgen.
Het was een zwak verhaal, met argumenten die er nauwelijks toe doen. De pro's: Dylan's nieuwe achternaam had hij geleend van de Welshe dichter Dylan Thomas, Bob had zonder meer Jack Karouac's On The Road gelezen (vanwege de term 'Subterranean'). En de beat-dichter Allen Ginsberg was groot fan van Dylan.
Een tegenwerping was volgens Van de Kamp dat Dylan regelmatig teksten zonder bronvermelding overnam van andere artiesten of uit ander literair werk. Dylan zou dus niet origineel zijn.
Hier bleef het echter bij, Van de Kamp had niet een originele invalshoek of een opvallende gedachte. Dat viel me tegen, en dat is een goede reden om zelf na te gaan denken over de toekenning van de Nobelprijs voor de Literatuur aan Bob Dylan.
Ik noem een aantal buiten-Dylan-dingen ter inleiding. Al in 1970 ontving Dylan een eredoctoraat voor zijn teksten – hij was toen ongeveer een decennium actief als tekstschrijver en muzikant. In 2008 ontving Dylan de Pulitzer Prize voor zijn bijdrage aan de Amerikaanse cultuur – een prijs die hij overigens liet ophalen door zijn zoon, de regisseur Jesse Dylan.
Daarbij heeft Dylan regelmatig laten weten dat het bij hem om zijn teksten en liedjes gaat. “I am my songs”, is zo'n uitspraak van hem. Of neem deze: “I'm a poet, and I know it – Yippee!”
Goed, dat waren de randzaken, nu de inhoud. Want Dylan heeft een behoorlijke inhoud al nagelaten, hoewel hij nog steeds actief is. Een aantal van zijn teksten kenmerkt zich door spreukachtige teksten. Zoals bijvoorbeeld “Ain't talkin'”, waarbij die spreuken ook nog een religieuze zo niet Bijbelse beelden bevatten.
Veel van wat Dylan zegt (of zingt) in zijn teksten, staat symbool voor iets groters. Zijn teksten zijn als telefoonnummers: met een telefoonnummer maak je contact met de andere kant van de lijn, waar mensen wonen, waar relaties onderling zijn, waar je zelf een relatie hebt. De andere kant van de lijn is niet alleen een technische verhandeling, die andere kant is meer dan een toevallig telefoonnummer of een persoon.
Bob Dylan verdient daarom zonder meer de Nobelprijs voor de Literatuur. Ik hoop dat die Zweedse commissie volgend jaar dan eindelijk dat beeldje aan de Amerikaan wil geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten