Eerder deze
week schreef ik op het hufterig rijgedrag van automobilisten. Van die koningen
op de weg, die menen dat zij alles kunnen maken. Coureurs die je opjagen,
vervolgens inhalen, optrekken alsof de motor daar wél bij vaart, en vervolgens
stilstaan bij het verkeerslicht of de T-splitsing.
Of neem dit:
bij de rotonde bij Jumbo Kooistra reed een donkere auto op de rotonde, die zich
op het allerlaatste moment bedacht en een afslag nam. Wel keurig het
knipperlicht aan. Een andere auto, een witte die bij de afslag voor de afslag
van zijn collega-rijder op de rotonde was gekomen, was verrast door het
plotselinge afslaan – in de richting waar de witte auto ook heen wilde gaan.
Die nieuweling had geen knipperlicht aan. Maar toeterde wel hevig.
Afhankelijk van
mijn gemoedstoestand, kan ik om zulke momenten wel lachen. Of in andere
gevallen kookt mijn bloed. Zoals gezegd, dat hangt er maar net van af hoe ik
mij voel.
Maar deze week
viel me nog iets anders op. Die gepimpte auto’s zien er wel bling-bling uit,
maar je hebt er niets aan. Al die ‘stoere’ jongens met hun auto’s, die heel
hard optrekken en net zo hard weer moeten afremmen, het heeft iets komisch. Je kunt
wel heel interessant indruk maken op de vrouwtjes, maar je moet ook gewoon
voorrang verlenen.
De auto zegt
niet dat je bent vrijgesteld van verkeersregels.
Je staat niet
boven de wet.
Hetzelfde
geldt voor de verkeersdrempels. Een heerlijk middel om automobilisten tot
remmen te dwingen. Ik geniet van verkeersdrempels, vooral in woonwijken.
Verkeersdrempels zijn effectiever dan bijvoorbeeld bloembakken op de weg. Want bloembakken
belemmeren je in het zicht; je wilt niet dat achter zo’n bloembak een klein
kind tevoorschijn komt, die achter een voetbal aanrent.
Je vergeeft
jezelf nooit dat je een kind het aangereden. Of erger…
Nee, liever
verkeersdrempels.
Want al die
gepimpte auto’s zoeven over het wegdek. De afstand tussen de onderkant van de
auto en het wegdek is doorgaans nog geen vijf centimeter. Hetzelfde geldt voor
de bumpers aan de voor- en achterkant. Bij het naderen van zo’n drempel moet de
rijder de snelheid tot een minimum beperken.
Niet zozeer
omdat hij een botsing met spelende kinderen wil voorkomen. De man –doorgaans mannen-
heeft geen enkele reden dan een auto-technische reden. Bij een verhoogde
snelheid zou het zomaar kunnen gebeuren dat door de verkeersdrempel een deuk
komt in de bumper. En zoiets moet te allen tijde worden voorkomen.
Je kunt niet
bij je vrienden komen met een barst of deuk in je bumper. Dan heb je je auto
niet goed verzorgd. Zeg mij hoe je auto eruit ziet, en ik vertel je wie je
bent. Puur image.
Ik moet daar
om lachen. Dat je je zo laat leiden hoe je auto eruit ziet. Natuurlijk, ook je
auto moet je goed besturen. Het verslonzen van je auto zegt ook iets over je
voorkomen, over he je voor de dag komt.
Maar ja, mijn
leven is meer dan een auto.
Ik heb niet
eens een auto.