Sinds een paar maanden wordt in de gemeente waar ik kerk, de wet gelezen in een nieuwtestamentische versie. Die “christologische parafrase” is onderdeel van de vernieuwingsbeweging in onze kerk, zowel plaatselijk als binnen het kerkverband.
Op zich zijn vernieuwende krachten niet slecht. Als alles hetzelfde zou blijven als honderden jaren terug, misschien begrijp je dan niet wat het is om de huidige tijd christen te zijn. Maar toch, die wet, daar krijg ik toch de kriebels van.
Niet omdat het onjuist is. Want de wet benoemt dezelfde punten als Mozes indertijd. Maar het pijnpunt zit hem met name in de formuleringen van die nieuwtestamentische parafrase. De geboden zijn op zó'n manier geformuleerd, dat je er niet tegen kunt zijn. Ze zijn zelfs zó omschreven, dat je je afvraagt of er iets niet klopt. Alsof er iets verborgen zou moeten worden.
Natuurlijk zullen de opstellers en uitvoerders van deze wet het heel anders bedoelen. Zij zullen vooral voor 'de jeugd' en nieuwe inzichten meer uit het Nieuwe Testament willen leven. Maar als ik, als onderdeel van 'de jeugd', ook mijn mening mag geven: voor mij hoef je niet te vernieuwen om te vernieuwen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten