In der Beschränkung zeigt sich
der Meister. Toen ik slaagde voor de mavo, werd over mij gezegd dat ik mijn
antwoorden altijd kort en bondig formuleerde. 'En dat voor iemand die misschien
wel journalist wil worden,' werd door mijn mentor Henk Oostland nog vermeld,
tegenover het publiek van geslaagde mavo-scholieren en hun ouders.
Als een verrassing kwam die
opmerking niet. Al tijdens mijn carrière in Drachten hoorde ik mijn docente
economie zeggen dat ik mijn antwoorden kort kon opschrijven. Blijkbaar hoef je
niet gebruik te maken van een omhaal van woorden, om je punt te maken. Of
desnoods om op te vallen.
De apostel Paulus daarentegen
staat juist bekend om zijn vele woorden. Lange zinnen, waarin hijzelf van de
hak op de tak lijkt te springen. Het beeld heerst dat Paulus aan het einde van
een zin niet meer wist waar hij die zin mee was begonnen.
Des te verrassender is dat de
brief aan Filemon een korte brief is, slechts vijfentwintig verzen. Daarmee net
zo groot of klein als de brief van Judas. Maar volgens goed Bijbels principe is
juist het kleine en onaanzienlijke van belang.
Mozes stuurde twaalf verspieders
over de Jordaan. Tien van die verspieders hadden het vermoeden dat Kanaän niet
te overwinnen was. De andere twee, Jozua en Kaleb, die wel bij name worden
genoemd, zochten hun heil bij God.
Niet toevallig stuurt Jozua, als
hij de leider van Israël is, opnieuw twee spionnen het Beloofde Land in. Na een
korte nacht bij Rachab, vertellen die twee hetzelfde als Jozua en Kaleb veertig
jaar eerder.
En wat betreft het
onaanzienlijke: niet Isaï's sterke zonen werden door Samuël gezalfd tot koning.
De jongste telg, die de schapen maar moest hoeden, die werd de opvolger van
Saul. Gabriël komt bij een eenvoudig dienstmeisje binnen om haar te verwittigen
dat zij de Messias' moeder wordt.
Je zou haast denken dat deze
joods-christelijke religie leeft bij de gratie van de nietszeggende minderheid.
***
Laten we eens naar de brief zelf
kijken. De afzender is Paulus, maar ook zijn knechtje Timotheüs. Het is de
vraag in hoeverre Timotheüs een rol speelt, want even verderop zet Paulus zijn
eigen handtekening onder de brief.
De eerste geadresseerde is
Filemon, dan volgt Apfia, die waarschijnlijk Filemons vrouw is, en medestrijder
Archippus, de zoon van Filemon en Apfia. Naar verluidt, want zeker weten doen
de schrijvers van de Studiebijbel in Perspectief niet.
Timotheüs, Apfia, Archippus,
namen die verder niet van belang lijken te zijn voor de brief. Paulus noemt ze
voor de volledigheid wel. Wat van belang is, is Onesimus. Volgens de Nieuwe
Bijbelvertaling wordt hij door Paulus zijn kind genoemd.
'Ik zou u om een gunst willen
vragen voor Onesimus, die tijdens mijn gevangenschap mijn kind geworden is.'
Daarmee staat die beste man op dezelfde voet als Timotheüs. De
Willibrord-vertaling, in de geheel herziene versie van 1995, vertaalt dat vers
overigens net wat anders. Volgens Willibrord is Onisemus niet de zoon van
Paulus geworden, maar heeft Paulus hem zelf verwekt in de gevangenis.
Willibrord staat niet alleen met
deze vertaling. De 'oude' Statenvertaling schrijft bij vers tien: 'Ik bid u dan
voor mijn zoon, welken ik in mijn banden heb geteeld, namelijk Onesimus.' De
Herziene Statenvertaling zegt dat Paulus zijn zoon Onesimus heeft voortgebracht
toen hij in de boeien geslagen was. Pieter Oussoren vertaalde het zo in zijn
Naardense Bijbel: 'mijn kind, dat ik in de boeien heb verwekt: Onesimus'.
Ik vind het opvallend, dat
diverse vertalingen zeggen dat Paulus Onesimus heeft verwekt in de gevangenis.
Paulus had geen vrouw, dus biologische kinderen had hij niet. En het is
natuurlijk vreemd om een volwassen man als pas verwekt te beschouwen. Het lijkt
me waarschijnlijker dat Paulus het hier heeft over de wedergeboorte van
Onisemus. Maar toch, Jezus zegt duidelijk tegen Nicodemus dat de wedergeboorte
niet een zaak is van het vleselijke gebeuren.
Gevangenis, Onisemus, twee
woorden die met elkaar van doen hebben. Want Onesimus, over wie de brief van
Paulus gaat, is een voormalige slaaf van Filemon. Wat precies de kwestie is,
wordt niet duidelijk. Men gaat er vanuit dat Onesimus iets van Filemon gestolen
heeft, en vervolgens naar Paulus is gegaan. Paulus als goede vriend van
Filemon, zou voor de slaaf een goed woordje kunnen doen.
Ondertussen heeft Paulus Onesimus
ook bekeerd. Filemon moet Onisemus dan ook als broeder zien, en niet als slaaf.
De kaarten zijn immers opnieuw geschud.
Opmerkelijker dan de eigenlijke
inhoud, vind ik de schrijfstijl van Paulus. Hij zet zichzelf aan het begin van
de brief, ter inleiding op zijn verzoek, neer als een zielige oude gevangene.
Je zou zijn komende verzoek alleen daarom al niet durven weigeren.
En dan die retoriek van Paulus.
Die Onesimus is bijzonder nuttig geweest, “zowel voor u als voor mij”. Paulus
stuurt hem terug naar Filemon, “dat wil zeggen mijn hart”. Paulus had Onisemus
graag willen houden als plaatsvervangende verzorger van Filemon, maar je kunt
niet alles hebben. “Uw goedheid moet niet afgedwongen maar spontaan zijn,” is
Paulus' argument.
Verwelkom Onesimus alsof ik het
zelf was, zegt Paulus, in alle bescheidenheid, zal ik maar denken. En wat
betreft hetgeen Onesimus aan Filemon verschuldigd is: dat wordt verrekend met
dat wat Filemon aan Paulus schuldig is. Dat strepen we weg, beste makker! Om
dan te zeggen: 'Kom broeder, laat me een beetje van u profiteren – in de Heer
dan!' haast Paulus erbij te zeggen.
Paulus zit gevangen, maar gaat
ervan uit dat hij binnenkort weer op vrije voeten is. Want Filemon moet gelijk
maar even een logeerkamer voor zijn leermeester klaarmaken.
***
Naar aanleiding van deze brief
zijn er verschillende vraagstukken opgeworpen. Zou Paulus wel of niet voor de
slavernij zijn? Hoe zag Paulus zijn status, was hij niet gewoon een
narcistische en oude man? In ieder geval was Paulus iemand met gezag, en dat
wist hij zelf ook.
Het belangrijkste uit deze brief
is wel, dat Paulus het geloof van de liefde consequent heeft doorgevoerd. Geen
verschil meer tussen slaven en vrijen, Joden en Grieken. We zijn allen
hetzelfde, en zo moeten we elkaar ook behandelen. Doet denken aan de gulden
regel uit de Bergrede: behandel de ander zoals uzelf behandelt wilt worden.
Ook als ongelovige zou je bijna
een eenheid van de Bijbel gaan vermoeden.
ps. bij BNN loopt een presentator
rond met dezelfde (voor)naam als deze geadresseerde. Toch heb ik het lichte
vermoeden dat Filemon Wesselink weinig weet heeft van zijn Bijbelse naam. Je
zou je toch schamen als je met zo'n naam het programma Spuiten & Slikken
presenteert?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten