Je
hebt altijd plaatsen waar je kunt kijken en bekeken worden. Het
station is daar een goed voorbeeld van. Maar ook het centrum van een
stad is zo'n plek. Kortom, kijken en bekeken worden kan het best op
een plek waar veel mensen zijn.
Op
plekken waar minder mensen zijn, kan het kijken en bekeken worden erg
pijnlijk zijn. Je hebt dan bijvoorbeeld mensen die je niét willen
aankijken. Maar die dat wel doen vanuit hun ooghoeken. Helaas is dat
vaak net te opvallend. Zulke mensen hebben een blik in hun ogen zoals
figuranten in een film: ze hebben net van de regisseur de opdracht
gekregen om vooral niet in de camera te kijken.
Of
je hebt mensen die jou aankijken, jou als een wandelend museumstuk
waarderen. Op het moment dat je ze groet, kijken ze verschrikt op uit
hun droom. Dat museumstuk kan nog praten ook, dát had ik niet
verwacht!
In
deze categorie vallen ook de mensen die je passeren en je aankijken
als object. Zij kunnen zo opgaan in het kijken, dat ze bijna vergeten
dat ze zelf actief deelnemen in het verkeer. Plotseling herinneren ze
zich weer dat ze aan het autorijden zijn of op de fiets zitten.
Van
de buitencategorie zijn die mensen, die je inderdaad niet aankijken.
Deze mensen kijken juist heel geïnteresseerd naar een gebouw aan de
andere kant van de weg. Je hoort ze denken: 'Ik weet dat je mij
achter passeert, maar ik kijk je heel bewust niet aan. Stiekem hoop
ik op een schouderklopje van je, dat ik dit zomaar voor jou doe.'
Kijken
en bekeken worden, het is een sociale gebeurtenis waar veel bij komt
kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten