Ik
loop af op mijn supermarkt, waar ik mijn dagelijkse boodschappen doe.
Aan de rechterkant zie ik een vrouw in een rolstoel zitten. Net als
een hond moet zij buiten blijven, bedenk ik me. Ze heeft de
voetsteunen omhoog geklapt. Haar voeten hangen net boven de grond.
Wanneer
ik de vrouw passeer, kijken twee ogen mij aan. Bijna net als een
hond, hoopvol om losgelaten te worden. Om te mogen bewegen. Haar
rechterhand trilt. Parkinson. Ik stap de supermarkt binnen. Op mijn
slippers.
Ik
haal mijn noodzakelijke dingen, en reken af. Het meisje voor mij in
de rij lacht een paar lief naar me. Zij hoeft niet de zegels van de
winkel te hebben. “Geef maar aan die man,” zegt ze tegen de
caissière. Dat doet zij dan ook.
Als
ik weer naar buiten loop, is de vrouw in de rolstoel weer vertrokken.
Haar baasje is klaar met de boodschappen. Waar zou die mevrouw heen
zijn gegaan? Waar is haar 'hondenhok', waar ze kan uitrusten van haar
ziekte?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten