Het knipperlicht vind ik een bijzonder onderdeel van de auto. Binnen anderhalve seconde is de lamp aan en uit geweest. Een oranje lichtje die vaker aan en uit gaat, dan dat ik met mijn ogen knipper. En toch een essentieel stukje auto.
Een relatie is soms ook als een knipperlicht: nu weer aan en dan weer uit. Als je heel snel kijkt, zou je kunnen zeggen dat een relatie weer aan is. Of juist weer uit. Terwijl op langere termijn beide statussen gepasseerd zijn. Een knipperlicht-relatie, niet per definitie een essentieel stukje leven.
Dat knipperlicht in de auto, dat is een essentieel stukje, maar ook een frustrerend stukje auto. Met name bij rotondes. Ik heb vaak bij een rotonde gewacht vanuit de veiligheid, om dat ik niet meer er vanuit ging dat de bestuurder van de auto zijn knipperlicht aan zou doen. En daarom dus over de autobaan zou rijden waar ik moest oversteken.
Het tegenovergestelde gebeurt ook, dat ik over wil steken en dat een auto zonder knipperlicht toch rechtsaf is geslagen. De automobilist laat weten dat hij niet gediend is van mijn actie, en toetert nog maar eens een keer. Ik had toch beter moeten weten bij die rijder?
Dat knipperlicht-beleid stoort me enorm. Andere bestuurders zijn namelijk op die manier onberekenbaar. Je kunt niet op ze aan, want je weet niet wat ze gaan doen.
Maar misschien ben ik wel de enige die dat denkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten