Het
is opvallend dat de God uit het Oude Testament als een morbide,
wraakzuchtige God wordt gekend. En dat die God uit het Nieuwe
Testament van de God van liefde is. Twee Goden, eigenlijk, die niet
met elkaar te verenigen zijn. Want de wraak, zoals bijvoorbeeld in
Leviticus 9 en 10, tjah, dat is niet te rijmen met de God die vraagt
om je vijanden lief te hebben en voor ze te bidden.
In
het lied 'Samen in de naam van Jezus' wordt gezongen dat God niet
veranderd is. Dus de God van liefde is dezelfde als die van de wraak.
En dat spoort niet met elkaar, vinden veel mensen tegenwoordig. Maar
volgens mij is het wel degelijk met elkaar te rijmen.
God
was in het Oude Testament ook al een liefhebbende God. Hij verbond
Zichzelf met het volk Israël en liet zo zien hoe Hij met de wereld
wilde leven. Zoals het met Israël ging, zo zou het met de hele
wereld kunnen gaan.
Niet-Joden
waren van harte welkom. Dat begon al bij Abraham – Eleazar was niet
Abraham's zoon, maar werd wel meegenomen in het verbond dat God met
Abraham sloot. De hoer Rachab hoorde volledig bij het volk, nadat
Jozua de stad Jericho had ingenomen. Ruth, de Moabitische, werd bijna
met open armen ontvangen door het volk van haar schoonmoeder.
God
strafte in die tijd heel direct. Verlossing was er wel degelijk, mits
je je omkeerde tot het Hebreeuwse volk. Daar kwam een nuance-verschil
in toen Jezus Christus naar de aarde kwam. Hij was een Jood. Hij
vervulde als de volmaakte Hogepriester alle offers – die daardoor
volmaakt werden en niet meer herhaalt hoefden te worden. Het Bloed
had gestroomd.
Nog
steeds moeten we ons dus naar een Hebreeër omkeren. Die heeft laten
zien, dat vanwege Zijn bloed geen offers meer gebracht hoeven worden.
Er hoeft niet meer direct gestraft te worden. Jezus' bloed geeft de
mogelijkheid om ons tot Hem te keren.
Dat
lijkt me niet morbide. Maar hoopgevend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten