Bij
The New York Times is journalist Jonah Lehrer ontslagen. Voor zijn
boek Imagine heeft de schrijver het een en ander verzonnen. Het boek
gaat over de creativiteit van onder andere Bob Dylan. Lehrer citeert
Dylan in de film Dont Look Back, waarin de zanger zegt dat zijn
liedjes niet over iets gaan. Lehrer voegde daaraan het citaat toe:
“Houd op met vragen of ik het wil uitleggen.”
Lehrer
ligt al langer onder vuur omdat hij plagiaat heeft gepleegd.
Dit
verhaal doet een beetje denken aan de affaire van journalist A.H.J.
Dautzenberg. Hij verzon een interviewtrilogie met Motörhead-voorman
Lemmy Kilmister. De VPRO, voor wiens gids Dautzenberg zijn interviews
verzon, vond het niet nodig om de auteur hiervoor te ontslaan.
Een
wonderlijke wereld, dat van de journalistiek. Nietwaar?
In het zwembad
is het niet druk. Een buitenzwembad in een Overijsselse stad. Buiten is het
niet warm, en zonovergoten is het nou ook weer niet. Maar het is droog, en
wanneer de zon langs de wolken schijnt, is het prima te doen. Sterker nog, dan
is het heel goed te doen.
Drie broers en
hun zusje vormen een aangenaam groepje in het vrijwel lege bad. Ze springen van
de duikplank, dagen elkaar uit om zover mogelijk te zwemmen en de oudste wordt
bewonderd door de jongeren.
De vier
kinderen vormen een gezin, dat is snel duidelijk. Hoe ze heten, wordt ook snel
duidelijk. Het meisje heet Ruth, de broers (in willekeurige volgorde) Levi,
Aron en Joël. Vier Bijbelse namen klinken over het water van het bad in de
bossen.
Zo wordt de
Bijbel een beetje modern en menselijk.
Het
Hollandse weer kenmerkt zich door het hollen of stilstaan. Het ene
moment van de zomer kijkt Nederland treurig voor zich uit. Regen,
wolken, een Engels weertype. Bijna herfstachtig, met stevige
windvlagen.
Maar
als een blad dat zich omdraait, is het opeens tropisch warm in
Nederland. Temperaturen tussen de 25 en 30 graden. Strak blauwe lucht
en mussen die van de daken vallen. Overal is het puffen en kraken.
Bij het minste of geringste voel je een stroompje zweet over je rug
lopen.
Hollen
of stilstaan. In het ene gedeelte van de wereld heerst grote droogte.
Een gloeiend stukje as van een sigaret zet zo een hectare bos in vuur
en vlam. De vuurzee bedreigt de plaatselijke bevolking. Een paar
duizend kilometer verderop verdrinken mensen door overstromingen. In
gebieden valt plotseling meer regen dan normaal in drie maanden.
Ik
loop na afloop van een etentje door het centrum van Leeuwarden. Op
het Naauw zie ik een man aankomen met een missie. Zo iemand, waaraan
je kunt zien dat hij iets van je wil. In de meeste gevallen is dat
een abonnement of geld voor een goed doel. Deze man heeft zijn eigen
goede doel: zieltjes winnen.
“Ken
jij Jezus al?” vraagt hij me op de man af. Ik antwoord hem
bevestigend, want ik heb Jezus die dag nog gesproken. De man met de
missie gaat hiermee nog niet akkoord. Het is voor hem een
onbevredigend antwoord. “Maar ben jij ook wedergeboren?” wil hij
weten. Ook dat kan ik hem bevestigen. Ik ben inderdaad wedergeboren,
en ga 's zondags tweemaal naar de gereformeerde kerk.
Ik
hoop dat hiermee de zaak af is, want eigenlijk ben ik op doortocht
naar Wobbe, de platenboer. Even bijpraten met mijn vriend op de
Voorstreek. De missionaris heeft van dit alles geen weet, en wil
graag zijn levensverhaal aan mij kwijt. Ondertussen merk ik op dat
hij in zijn handen een stapeltje kaartjes heeft. Waarschijnlijk met
religieuze teksten. Is het zijn doel om al die religieuze
visitekaartjes af te geven, vanavond?
Hij
verteld dat hij vroeger ook gereformeerd was, zijn vader was
ouderling. Maar als puber ging deze jongen uit, met de vrouwen mee,
drinken, cocaïne. Hij was weliswaar gedoopt, maar leefde een
losbandig leven. En hij niet alleen, eigenlijk iedereen in zijn
gereformeerde vriendenkring leefde zo. Alsof de doop de garantie was
om christen te zijn, maar je de vrijheid gaf om er op los te leven.
Rond
zijn zestiende raakte hij van de kerk af. Maar wonder boven wonder,
rond zijn 25e, 26e, 27e raakte hij weer bij de kerk betrokken.
Evangelie-gemeente De Deur in Leeuwarden. Via net zo'n gesprek als
hij nu met mij voerde. Tijdens een bekeringsgebed gaf hij zijn hart
aan Jezus. Sindsdien was zijn leven totaal veranderd.
Of
ik dat ook wilde. Of ik ook op zo'n manier mijn leven aan Jezus wilde
geven. Daar was het de jonge evangelist om te doen. Maar helaas, dat
zag ik niet zitten. Sterker nog, voor mij hoefde dat ook niet. Want
juist het feit dat Jezus naar mij toe was gekomen toen ik een baby
was, is voor mij nog elke dag van onschatbare waarde. Het initiatief
ligt niet bij mij – elke dag opnieuw ligt het initiatief bij God,
bij Jezus. Aan ons de taak om daar elke dag op te reageren, en niet
alleen tijdens een bekeringsgebed.
En
daarbij, het beeld dat de gesprekspartner mij schetste over de
gereformeerde kerk, nee, daarin herkende ik mij totaal niet. De
gereformeerde doop als vrijbrief voor een losbandig leven? Niet in de
kringen waarin ik mij begeef.
Ons
gesprek liep dood. Hij had zijn idee, ik had mijn idee, en we zwerven
in gedachten – maar we komen altijd thuis.
Is
schrijven moeilijk? Volgens mij niet. Maar dat zeg ik, die vrijwel
dagelijks aan schrijven is. Volgens mij is schrijven heel eenvoudig.
Probeer het maar eens uit. Pak een pen en papier (ja, dat ouderwetse
gedoe) en begin met het schrijven van een willekeurige zin. Maakt
niet uit welke zin het is. Desnoods de kop in een krant. De kans
bestaat dat je vanzelf begint door te schrijven?
Nee,
toch niet? Schrijf dan nog een willekeurige zin. Vervolg dit proces
tot het moment dat je vanzelf begint te schrijven. Je ontdekt een
overeenkomst tussen de zinnen. Of je gaat tijdens het schrijven
nadenken over die zin, waardoor er associaties gaan ontstaan.
Wat
ook een makkelijke oefening is, is om op een willekeurige plek te
gaan staan. Minimaal een half uur. Beschrijf wat je ziet. Op een
terrasje is dat heel eenvoudig. Dan gebeurt van alles om je heen.
Maar ook op een plek waar weinig mensen voorbij lopen, ga je op een
gegeven moment beschrijven wat er gebeurt.
Wedden?
Ik
ben benieuwd. Ik daag je uit om jouw verhaal met mij te delen. Kom
maar op, wat heb je geschreven? Ging het je makkelijk af?
De
KRO is momenteel bezig met een tweede seizoen van Over De Streep. Dit
concept is overgewaaid vanuit Amerika, waar het onder de naam
Challenge Day al een groot kassucces is. Ook in Nederland wint het
meer en meer terrein.
Het
idee is eenvoudig. Scholieren van een school gaan een dag lang in een
gymzaal elders in den lande met elkaar in gesprek. In kleine groepjes
maken de leerlingen de zin 'Als je me echt zou kennen, dan...' af.
Daarna is een plenair gedeelte, waarbij de aanwezigen aan een kant
van een streep staan. Wie zich aangesproken voelt door een stelling
van de Amerikaanse leidinggevende, moet naar de andere kant lopen en
de streep oversteken.
Mijn
gevoel is hierin dubbel. Aan de ene kant is het goed dat middelbare
scholieren op deze manier met elkaar in contact komen. We weten
immers lang niet alles van elkaar. Het kan zomaar gebeuren dat we met
vergelijkbare problemen zitten, zonder het van elkaar te weten. Omdat
we elkaar daar niet over horen.
Juist
op deze leeftijd is het goed als kinderen -jongvolwassenen, zo je
wilt- leren inzien dat de ander meer is dan je van de buitenkant
ziet. Achter een glimlach gaat misschien diepe ellende schuil. De
stilte verbergt misschien een innerlijke strijd. Gedeelde smart is
halve smart, maar gedeelde vreugde is dubbele vreugde.
Maar
toch, moeten we van iedereen de diepste roerselen weten? Hoewel in
kleine groepjes, worden sommige persoonlijke kwesties op de televisie
uitgezonden. Misschien om zo het debat op te starten. Dat kan zijn.
In
die groepjes zien we als televisie-kijker de tranen. Van alle kanten
worden tissues aangesleept. De scholieren wordt moed ingesproken. Het
negatieve zelfbeeld hoort niet zo negatief te zijn. Je mag er zijn,
ongeacht je naam, uiterlijk of achtergrond.
En
dan het gedeelte waarbij de leerlingen de streep moeten passeren. De
Amerikaan die de stellingen poneert, doet dat op gepaste wijze:
typisch Amerikaans, met veel emotie. Wie net zijn hart heeft gelucht
en de mascara heeft weg gesmeerd met een zakdoekje, zit misschien nog
in de emotionele sfeer. Dat gestimuleerd door een stem met een snik,
en de tranen lopen weer over de wangen.
Die
muziek eronder, natuurlijk hoort daar geen harde heavy metal onder.
Maar door de muziek wordt ook de kijker in de emotie gesleept. Zoals
we dat gewend zijn van de Amerikaanse televisie, waarbij emotie
uitvergroot wordt en de norm lijkt.
In
één dag naar onderling respect. Het zou interessant zijn om dat
respect te checken. Zonder camera's, zonder poespas. Gewoon vragen,
tijdens een mentorgesprek. Heeft de Challenge Day inderdaad respect
opgeleverd in je klas? Wordt je inderdaad niet meer gepest? Ervaar je
dat je wordt gewaardeerd om wie je bent?
Gisteravond
was de eerste aflevering van Zomergasten. De Vlaming Jan Leyers
presenteerde de avond. Henny Vrienten mocht als gast de spits
afbijten. Ik verheugde me erop. Niet zozeer omdat ik hoor bij de
zogenaamde linkse grachtengordel, hoewel ik een programma als
Zomergasten graag mag zien.
Nee,
ik keek uit naar de presentatie van Jan Leyers. Hoe zou hij het doen,
als eerste buitenlander die dit programma mag presenteren? Houdt hij
zich stand als programma-maker? Over het algemeen genomen vond ik dat
Leyers het prima deed. Een goed debuut, vond NRC Handelsblad Leyers'
eerste optreden.
Nog
meer zag ik uit naar Henny Vrienten. In mijn eerste kennismaking met
Doe Maar vond ik de zingende bassist onder doen bij de andere zanger,
Ernst Jansz. Die laatstgenoemde was de intellectueel, de man met de
mooie poëtische teksten. Nog steeds, maar naarmate de jaren
verstreken, ben ik Vrienten als “intellectueel” gaan waarderen.
Dat
kwam bij Zomergasten ook duidelijk naar voren. De poëzie (T.S.
Elliot: De sensatie van het uitgestelde begrip), Vrientens
poëziebundels. De filmmuziek, wat een zeer prominente plaats innam
bij het televisie-interview. Vrienten is niet alleen maar de
schrijver van 'Smoorverliefd / Liefde is een vreemde ziekte'.
Wel
had ik het idee dat de heren elkaar niet altijd goed begrepen. Een
woordgrapje dat niet viel bij de gesprekspartner. Of een iets te
abrupte of iets te lange stilte. Dat kan komen vanwege een
cultuurverschil. Of met de spanning van de avond. Ik weet het niet.
Het heeft me evenmin gestoord, maar is me wel opgevallen.
Een
mooie avond. Ik heb even mogen aanschuiven bij één van mijn
Nederlandse muziekhelden. Jammer dat Vrienten niet meer geloofd. Ik
had hem graag in de hemel willen ontmoeten, om nog eens door te
praten over muziek en poëzie. Dat zit er niet meer in.
Dan
nog maar weer de Zomergasten-aflevering terugkijken.
Vandaag eindigt de Tour de France. Na zo’n 3400 kilometer fietsen heeft Bradley Wiggins dan de beroemde Gele Trui naar het Verenigd Koninkrijk gewonnen. Als eerste Brit mag hij die trui mee naar zijn land nemen.
Gefeliciteerd.
Ik heb vandaag een hele andere tocht gemaakt. Vanmorgen vroeg stapte ik in de auto naar Mariënberg. Dominee Van Tuil preekte in het kader van de Bidstond voor Project Beerze. Een mooie preek, die goed aansloot bij het thema ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’.
Vervolgens ben ik wezen eten bij Heddie en zijn gezin. Gezellig, om zo op deze manier een familie te ontmoeten die zich actief inzet voor het Project. Ik geniet ervan om zo het contact te onderhouden.
Daarna door naar Tanja, een glaasje drinken om mijn aanwezigheid te bewijzen. Ik had haar tijdens het koffiedrinken wel gezien, maar niet echt gesproken. Vandaar. Aansluitend de mappen van het project, voor de evaluaties, bij Erik en Margeke afgeleverd. Zij kunnen vrijdag aan de slag.
Tussendoor nog gebabbeld met Bram, die ooit naar Australië “vluchtte”. En met Wietze. En Anneke. Bidstond, behalve de start van het project ook een groot sociaal gebeuren.
Even voor iets tussendoor. Ik kende het liedje People Get Ready, in de Unplugged-versie van Rod Stewart. Niet wetend dat Bob Dylan dit lied ook heeft opgenomen. Dylan heeft dit lied gedaan voor de film Flashback. Het is al een film uit 1990. De tijd van Oh Mercy en Under The Red Sky, en Good As I Been To You en World Gone Wrong. Die periode, waarvan wordt gezegd dat het een van Dylans minst creatieve tijd is geweest.
Toch leverde hij weer een pareltje af. Niet een lied van zichzelf. Maar in de beperking van een cover toont zich de meester.
Het
Europese Hof voor de Rechten van de Mens vindt dat de SGP vrouwen op
de lijst moet zetten. Dat is een historische uitspraak in het
politiek-juridische gevecht tussen de staatkundig-gereformeerde
mannen en de feministische beweging.
De
SGP moet de uitspraak nog goed bestuderen voordat de partij
daadwerkelijk actie gaat ondernemen. De mannenbroeders zouden de
statuten kunnen wijzigen, zodat vrouwen geen strobreed meer in de weg
worden gelegd. De kans dat de gereformeerde vrouwen gebruik gaan
maken van het passieve kiesrecht is nihil, dus de partij kan dit
statuut makkelijk opnemen.
SGP-vrouwen
kunnen op de lijst komen staan. Wanneer ze daadwerkelijk gekozen
worden, kiezen ze ervoor hun zetel aan een man te geven. Ook dat is
uiteraard mogelijk. Ervan uitgaande dat vrouwen stemmentrekkers zijn
voor de kleine partij – mogelijker is dat de SGP-kiezers op mannen
stemmen. Dan zijn verkiesbare vrouwen enkel een formaliteit, omdat
het nou eenmaal moet. De praktijk wijst heel anders uit.
Natuurlijk,
ik weet dat dit statuut afwijkt van de man-vrouw-visie van de partij.
Kees van der Staaij en zijn vrienden vormen een principiële partij.
Niet links lullen en rechts rijden, maar Woord houden. Ik wens ze
daarom veel wijsheid toe met deze jurisprudentie.
Trouwens,
is het niet vreemd dat een staat of federatie zich bemoeit met
partijpolitiek? Met hoe een politieke organisatie is opgebouwd? Dat
de PVV maar een lid heeft, is voor het kabinet-Rutte/Verhagen evenmin
een bezwaar geweest om zich door die partij te laten gedogen.
Een
week of drie, vier geleden ontstond er grote commotie. Een Duitse
rechter vond de besnijdenis van een vierjarig moslim-jongetje
kindermishandeling. Het recht van onschendbaarheid van het lichaam
woog voor de kleuter zwaarder van het fundamentele recht op
godsdienstvrijheid van de ouders. Ik heb toen daar een blog over
geschreven.
Vandaag
staat in nrc*next een opinie-artikel van ene Bart Braun
(1979). Ik ken hem niet, maar onder het artikel staat dat Braun
wetenschapsjournalist is. Deze wetenschapper schrijft over
besnijdenis, en haalt onder meer ook de argumenten aan die ik in mijn
eerste blog over besnijdenis heb genoemd.
Braun
noemt als eerste contra-argument dat een besnijdenis gevolgen heeft
voor het seksleven. Geen grote invloed, maar toch. Hij is zelf op
zijn 25e besneden, en heeft dit dus proefondervindelijk bewezen. De
medische argumenten snijden volgens hem weinig hout. Een vervelende
woordspeling, maar de bedoeling is helder.
Het
oudtestamentische argument dat het goed is voor de hygiëne lijkt
zinnig, maar volgens Braun vochten de Israëlieten tegen onbesneden
mensen. Die leefden dus ook gewoon, met een voorhuid. Weg argument 1.
Dan het tweede argument: de kans op peniskanker wordt verkleint als
de penis is besneden. Maar bij voorhuidbezitters is het aantal
peniskanker-patiënten erg laag: in Nederland zijn tachtig mannen die
deze vorm van kanker hebben. Veel virussen zijn te voorkomen met goed
wassen. Derde argument is dat besmetting met aids voor de helft wordt
verminderd door een besneden voorhuid. Dat klopt, volgens Braun –
in Afrika.
Kortom,
de medische argumenten zijn volgens Braun zeer zwak. En daarbij maakt
de ingreep wel degelijk inbreuk op iemands seksualiteit en
lichamelijke integriteit. Natuurlijk krijgen kinderen geen trauma's
of psychische problemen als ze jong zijn besneden. Maar toch: “Tel
het kleine maar aanwezige risico op complicaties, en u ziet dat als
het nu ineens op zou duiken als religieus verschijnsel, het niet eens
verboden zou worden. Het zou al verboden zijn. Terecht adviseert de
Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering de Geneeskunst
haar leden om zich 'terughoudend' op te stellen als ouders aan de
slag willen gaan met de voorhuid van hun zoon.”
Het
zou gelovigen sieren als ze zouden wachten met de besnijdenis totdat
de jongen oud genoeg is om zelf te kiezen voor het geloof en de
bijbehorende stammenrituelen te kiezen, aldus de
wetenschapsjournalist. Desnoods een Nederlandse polderoplossing,
waarbij besnijdeniscentra met moslimartsen tegen kostprijs en onder
steriele omstandigheden te werk gaan.
Waarvan
akte.
***
Graag
wil ik kort reageren. Daarbij grijp ik terug op de joodse traditie,
die de basis vormt voor mijn christelijk geloof. Wellicht geldt voor
moslims vergelijkbare argumenten, maar ik blijf bij mijn leest.
Allereerst
de ervaring van Braun zelf. Hij schrijft dat hij een
ervaringsdeskundige is op het gebied van besnijdenissen. Hij is zelf
besneden, toen hij 25 jaar was. Maar waarom hij is besneden, en
waarom op die leeftijd, verteld hij er niet bij. Ik ben nieuwsgierig
geworden. Heeft Braun zich laten besnijden om te ontdekken wat zoiets
is? Heeft hij zich besneden omdat hij anders niet met zijn liefje kon
vrijen? En tot welk geloof is hij besneden? Het islamitisch geloof of
het jodendom? Die ene zin levert meer vragen op dan dat het
beantwoordt.
Zijn
oproep aan de ouders om met besnijden te wachten tot zoonlief oud
genoeg is om zelf te kiezen, klinkt erg liberaal. Alsof je zelf
verantwoordelijk bent. Terwijl juist in het jodendom en het
christendom duidelijk naar voren komt dat God naar de mens toekomt.
Bij God ligt het initiatief, Hij gaat een verbond aan met Zijn
kinderen, letterlijk. Wanneer de spelregels die God zelf heeft
gegeven, worden gehandhaafd, is van kindermishandeling geen sprake.
In
veel kerken worden kleine kinderen gedoopt, in plaats van besneden.
De besprenkeling met het water is een teken en zegel dat God met die
kinderen op weg gaat, dat Hij een verbond met de kinderen sluit. Ook
hier komt het initiatief bij God vandaan, zoals dat door de hele
Bijbel heen blijkt.
De
enige christelijke stroming waarbij de kinderen individueel,
zelfstandig en autonoom de keuze maken om gedoopt te worden, is de
evangelicale stroming. Hier worden adolescenten gedoopt op het moment
dat ze God aanvaarden in hun leven. Maar zelfs dan zullen zij zeggen
dat God al sinds hun geboorte met hen aan het werk is.
Niet
een heel sterk stuk van Braun dus. Zou hij iets van de religie hebben
begrepen? Of overheerst bij hem de darwinistische wetenschap?
Michael
Boogerd is een voormalige profwielrenner. Hoewel de geur van doping
om zijn carrière nooit is vertrokken, wordt Boogerd gewaardeerd om
zijn inzet. Hij is de Dirk Kuyt van het wielrennen: aan zijn inzet
ligt het niet, hij verdient altijd een zeven, een stabiele factor in
een wisselende omgeving.
Na
zijn werkzaam leven als profwielrenner, is Boogerd als analyticus
aangeschoven bij de NOS. Deze weken is hij te horen naast Herbert
Dijkstra en Maarten Ducrot, als ze live de etappe verslaan. Boogie
wisselt tussen radio en televisie om zijn mening over de fietsers te
geven.
Zo
goed als Boogerd was op de fiets, zo matig vind ik hem achter de
microfoon. Hij klinkt teveel als iemand die een goede eerste sier wil
maken als verslaggever. Het journalistieke vak is iets heel anders
dan het wielrennen – en toch probeert Boogerd nonchalant over te
komen. “Hoor mij net zo praten als Herbert en Maarten.”
Bewijzen
kan ik het niet. Maar let eens op de manier waarop Boogerd de
bijnamen van renners (als Vino-kourov) noemt, de manier waarop
renners de bus in zitten (in de sjas patat), dat soort dingen. Nee,
dan liever Herbert met zijn chateau-verhalen. Die komen mij
authentieker over.
Voor
de Bijbelstudie van afgelopen zaterdag, leek het dominee Van Zanten
een aardig idee om er een liturgie omheen te bouwen. Niet zozeer een
psalmen-lijstje, want een echte kerkdienst zou het natuurlijk niet
worden. Maar Van Zanten dacht meer aan een seculiere omlijsting van
het verhaal over Elia bij de Horeb. Een soundtrack dus. Wat past
hierbij?
Ik
ben hiermee aan de slag gegaan. Een tiental nummers, niet per
definitie uit de gospel- of christelijke wereld. Ik had één
voorwaarde: het moest een Nederlandstalig lied zijn. In totaal
ongeveer drie kwartier. Graag wil ik die liedjes hier delen. De
titels staan in de “liturgische volgorde”, met een klein
commentaar.
Helaas
zijn niet alle liedjes via YouTube te vinden – schroom daarom niet
om mij naar het desbetreffende lied te vragen. Uiteraard ben ik ook
bereid om je de soundtrack te laten horen. Wees bij mij thuis van
harte welkom!
1.
Herman Boon – Neem es even de tijd
Neem
es even de tijd / om met God te praten / om alleen met Hem te zijn /
Kom tot rust, weest stil, luister maar naar Hem, luister naar zijn
zachte stem.
Past
precies binnen het thema van rust nemen.
2.
Matthijn Buwalda – Schreeuwen naar de hemel
God
reageert niet, de stilte is een oorverdovende stilte. Ook dat is
stilte. God moet de stilte doorbreken. Maar misschien is zo'n lied
juist wel de reden dat God niet reageert: alle drukte van dit lied is
als een aardbeving, vuur en wind. En reageert God pas in de stilte ná
dit lied. Als antwoord, om de stilte te doorbreken.
Matthijns
lied 'Oudegracht' is een mooi vervolg op dit lied.
3.
Boudewijn de Groot – Geluid van stilte
The
sound of silence. Vertaling van het wonderschone lied van Simon &
Garfunkel. Een gesprek met de stilte, met een seculiere
interpretatie. “Er rest alleen de stilte”, het antwoord op de
nieuwe neongod.
4.
Stef Bos – Gebed
Een
gebed van de oude zeevaarders, bij Kaap de Goede Hoop. “Het mes op
onze keel, het water aan de lippen”. Heer, haal ons hier uit,
waarom hebt Gij ons verlaten?
De
sfeer van Elia bij de Horeb.
5.
Stef Bos – Stilbaai
Alleen
al die naam straalt rust uit.
Het
een wil dit, het ander wil dat. My woorden wil stil wees, my stilte
wil praat. Er is altyd twee kante, wat in ons bestaan
6.
Acda en de Munnik – Ren Lenny Ren
Mijn
vader is de wind. Hij is er altijd, als je boos bent of verdrietig.
Een bijna religieuze tekst, want is God niet net als de wind: je ziet
Hem wel maar Hij is er niet? Maar misschien is God niet de Vader de
Wind.
7.
Matthijn Buwalda – Nachtlicht
Het
kan toch niet waar zijn dat er niemand meer naar jouw hart luistert.
Hoe zie jij eruit in het nachtlicht? Gelukkig is daar God, die wel
luistert in het nachtlicht, het moment van de dag waarin de stilte
het van de drukte van alledag heeft gewonnen.
Matthijn
schrijft hierover dat hij dit liedje schreef toen hij de trein in
Utrecht had gemist en keek naar al die mensen die hem passeerden.
'Weten ze dat ze, temidden van hun gehaast om treinen te halen of
thuis te komen, gezien worden door God?'
8.
Daniël Lohues – Hij wul de klokken loaten luuden
Over
de Tilburgse pastoor Harm Schilder. De buren klaagden dat hij de
klokken van zijn kerk te hard liet klinken. Schilder botst met
maatschappij, die hem niet begrijpt. Wat een beproeving voor deze
herdershond. Hij is als enige overgebleven...
9.
Daniël Lohues – Ienige geluud
's
Avonds laat, de dag zit erop. Alle apparaten uit, maar nog even
zitten om een glaasje te drinken. Op de achtergrond het zachte geluid
van iemand die een liedje zingt.
10.
Rob de Nijs – Het enige geluid
Een
vertaling van het liedje van Lohues. Hiermee is de cirkel weer rond:
alles stil, tijd om eens met God te praten. Zou God via de man die
zacht een liedje fluit, een boodschap fluisteren?
Afgelopen
zaterdag had ik een teambijeenkomst van E&R. Mijn week kwam weer
bijeen voor een dag met ontmoeting, zoals dat dan heet. Natuurlijk
moest een Bijbelstudie worden voorbereid. Ook voor deze gelegenheid
heb ik weer samengewerkt met dominee Van Zanten.
Waar
heb je het dan over? Een stuk toerusting, vanzelfsprekend. Als
uitgangspunt namen we de profeet Elia, voor wie ik tijdens de
projectweek een bord neerzet. De tekst van de toerusting was 1
Koningen 19, Elia bij de Horeb. Die geschiedenis volgt op de drie
jaar droogte, en de twist met de Baälpriesters op de Karmel.
Een
bijzondere geschiedenis, want Elia is aan het einde van zijn
Hebreeuws. Na een goed gesprek met God in de stilte, gaat Elia weer
terug naar de bewoonde wereld. Om daar opnieuw misstanden aan de kaak
te stellen. Op het hoogste niveau.
Wat
we leren uit dit verhaal? God werkt in de geschiedenis meestal niet
door machtige en spectaculaire daden, maar op een subtiele en
onopvallende manier. Niet altijd door aardbeving, winden en vuren,
maar via een stem in een zachte bries.
Daarom
is het goed om tijdens zo'n week E&R de tijd te nemen om met God
te praten. In de stilte.
De
laatste dagen hebben voor mij in het teken gestaan van 'de
gemeenschap'. Het heeft me aan het denken gezet. Bestaat 'de'
gemeenschap? Welke groep is het lichaam van Christus? Hoe ziet dat
eruit?
Vrijdagavond
had ik de afsluiting van het soos-seizoen in Heerenveen. Een Chinese
maaltijd, met onder andere de dominee en sooscie.-leden. En gasten
die het afgelopen seizoen zijn geweest. Dat is een vorm van
gemeenschap. Is dat het lichaam van Jezus?
Zaterdag
was ik de hele dag in Hardenberg. Ik ontmoette daar het team waarmee
ik over vier weken in Beerze het evangelie ga uitdragen. We hebben
met elkaar gesproken, spelletjes gedaan, gegeten; er was, kortom,
onderling contact met elkaar.
Vanmorgen
deed een jonge vrouw belijdenis in de Morgenster in Leeuwarden. Zij
stond voorin de kerk, voor haar nieuwe broers en zussen. Een
gemeenschap van familie. Hans Burger preekte vanmiddag ook over het
zijn van een gemeenschap. Een kerkelijke familie-gemeenschap.
Na
de morgendienst ben ik met een gemeentelid mee naar huis gegaan. We
spraken over de gemeente, de preek, Bob Dylan, literatuur, muziek. En
we aten samen. Was dat de gemeenschap? Vormden wij samen het lichaam
van Christus?
In
het boekje behorend bij zijn cd Oudegracht, schrijft Matthijn Buwalda
zijn dank aan zijn begeleidingsband. 'Deze cd is net zo goed jullie
cd. Een kroon op alles wat we samen hebben meegemaakt,' schrijft de
gospelzanger. Maar wat is die muzikale gemeenschap waard, als alleen
de naam van Matthijn Buwalda op de cd-hoes prijkt?
Welke
gemeenschap was 'de' gemeenschap? Of is er niet één gemeenschap?
Misschien is het lichaam van Christus larger than life – en
ben ik in verschillende gemeenschappen een andere lichaamsdeel.
Zoiets.
Ja
hoor, het is weer zover: vrijdag de dertiende. Zwarte katten
ontwijken, niet onder ladders lopen en vooral uitkijken: alles kan je
ongeluk betekenen.
Maar
ik geloof er niets van. Geluk of ongeluk hangt niet samen met een
datum. Vrijdag de dertiende is de meest succesvolle mythe in onze
samenleving.
Het
is ongepast om persoonlijke gesprekken af te luisteren. Maar een
enkele keer vang je onbewust iets op. Zeker niet als het een gesprek
bij het UWV is. Als een gesprek is afgelopen en de twee
gesprekspartners nemen afscheid, dan hoor je ze nog wel. Of juist aan
het begin, “Meneer De Vries? Ja, dag. Loopt u maar mee, hoor!”
Vanmorgen
ving ik een zin op. Eentje maar. Wel een zin die me intrigeerde. Waar
zonder meer een verhaal achter zit. Een verhaal wat ik niet ken, en
waarschijnlijk ook niet heel gauw zal kunnen achterhalen. Misschien
maakt die omstandigheid die zin juist wel heel mythisch.
Ik
hoorde een neutrale mannenstem zeggen:
“Vroeger,
toen ik nog een meisje was, heb ik wel productiewerk gedaan, heb ik
aan de lopende band gestaan.”
In
Amerika is William DeVogue naar de media gegaan. Hij beweert dat hij
de verloren zoon van Bob Dylan is. Zijn moeder had in 1963 een
relatie met Dylan, waar William uit geboren is.
Het
verhaal is als volgt. William's moeder Anita “Tina” Grace DeVogue
vertrok begin jaren zestig naar Greenwich Village, de kunstenaarswijk
van New York waar velen hun carrière zijn begonnen. Tina wilde
folk-zangeres worden.
Daar
ontmoet zij ene Eugene Michael Procyszyn, met wie ze nauw bevriend
raakt. Tina en Eugene raken wat uit elkaar, en leven een tijdje
gescheiden. Eind 1963 trekt Tina weer bij Eugene in. Zij is dan
zwanger, en houdt vol dat Eugene de vader is.
Het
kind wordt in het voorjaar van 1964 geboren. Tina, flink aan de
drugs, kan de opvoeding niet aan en biedt William na tien maanden aan
voor adoptie. Als William drie jaar is, wordt hij geadopteerd. Eugene
ziet Tina en William nooit meer.
Als
William later zijn vader Eugene opzoekt, vraagt hij hem of Eugene
zijn vader is. Eugene antwoordt ontkennend. Na een zoektocht, onder
meer via zijn moeder, komt William erachter dat Bob Dylan zijn
biologische vader is. Dylan rotzooide wat met Tina, toen zij
tijdelijk zonder Eugene leefde.
Uiteraard
heeft William via manager Jeff Rosen contact gezocht met Dylan. De
zanger kan zich het voorval met Tina niet herinneren, maar ontkent
niet dat het gebeurd kan zijn. Een verwantschapstest heeft Dylan
geweigerd.
Nu
treedt William naar buiten met dit verhaal. Hij maakt een boek en een
film over zijn zoektocht. Niet omdat hij geld wil, maar gewoon om
zijn verhaal te vertellen. Zie onder meer hier en hier.
Zou
het verhaal kunnen kloppen? Ja, natuurlijk kan het kloppen. Maar of
het waar is, laat ik in het midden. Ik weet het niet, ik ken de
DeVogue's niet, laat staan dat ik dit verhaal ken. Misschien voer
voor onderzoekers.
Ref: Ken je mij? Wie ken je
dan? Weet jij mij beter dan ik? Ken je mij? Wie ben ik
dan? Weet jij mij beter dan ik?
Ogen die door de zon heen
kijken Zoekend naar de plek waar ik woon Ben jij beeldspraak
voor iemand die aardig is, of onmetelijk ver, die niet staat en
niet valt en niet voelt als ik, niet koud en
hooghartig
Ref
Hier is de plek waar ik woon Een
stoel op het water, Een raam waarlangs het opklarend weer Of
het vallende duister voorbij vaart Heb je geroepen? Hier ben
ik
Ref
Ik zou een woord willen spreken Dat waar en
van mij is Dat draagt wie ik ben, dat het houdt, Ik zou een
woord willen spreken Dat rechtop staat als mens die mij aankijkt
en zegt Ik ben jouw zuiverste zelf, Vrees niet, versta mij, ik
ben, ik ben
Ref
Ben jij de enige voor wiens ogen Niet
is verborgen van mijn naaktheid Kan jij het hebben, Als niemand
anders, Dat ik geen licht geef, niet warm ben, Dat ik niet mooi
ben, niet veel Dat geen bron ontspringt in mijn diepte Dat
ik alleen dit gezicht heb, geen ander. Ben ik door jou, zonder
schaamte, gezien, genomen, door niemand minder? Zou dat niet
veel teveel waar zijn? Zou dat niet veel teveel waar zijn?
Doe
Maar vraagt aan de fans om mee te schrijven aan een nieuw nummer. Dit
nummer is ter voorbereiding op de concerten in het GelreDome-stadion
in Arnhem. Doe Maar verzorgt in oktober de Symphonica in Rosso. Een
mooie publiciteitsstunt, om op die manier het publiek op te warmen
voor de herfst.
Het
is niet voor het eerst dat “gewone burgers” kunnen meeschrijven
met een literair product. Vorig jaar publiceerde schrijver Simon de
Waal zijn 'twiller' “Wie een kuil graaft...”. De Waal maakte
gebruik van honderden twitterberichten. Haal dan maar je eigen tweet
uit het boek.
Grappig.
Maar ik had liever gehad dat de vier mannen van Doe Maar zelf met hun
liedjes kwamen. Ik vrees dat ze gezwicht zijn voor het geld. De
sponsors willen natuurlijk ook wat.
DoeMaar is in oktober de zevende aflevering van Symphonica in Rosso.
Begonnen als een tiendaagse concert-serie van Marco Borsato, waarbij
iedereen in het rood werd uitgenodigd in het GelreDome-stadion in
Arnhem. De kans is natuurlijk dat bij Doe Maar het rosso wordt
vervangen door zuurstok-roze en fosfor-groen.
Drummer
Jan Pijnenburg is niet van de partij. Hij staat doorgaans op de
posters van de meest succesvolle bezetting van Doe Maar, maar drumde
alleen de live-platen Lijf Aan Lijf (1983) en Hees van Ahoy (2000)
mee. Geen enkel studio-album maakte hij volledig mee.
Dat
Pijnenburg niet meedoet met de Symphonica-optredens, kan liggen aan
een aantal redenen. Ik denk dat de belangrijkste reden is dat hij
psychische moeiten kent. Na de reünie in 2000 vertrok Pijnenburg met
zijn vrouw Angelina van den Berg naar Portugal om een muziekcafé te
openen. Zijn vrouw schreef een boek over die periode.
Wat
mij trof, ontroerde, was het feit dat Pijnenburg in Portugal helemaal
instortte. Hij werd manisch, was sommige dagen muzikaal enorm
productief en creatief, maar na een week stortte hij in een
depressie. Nu heeft Pijnenburg de boel redelijk onder controle. Vier
jaar geleden drumde hij bij de twee optredens in de Kuip en bij de
vier try-outs.
Maar
ik denk dat zulke optredens, waarbij een behoorlijke druk en spanning
op de muzikanten komt te liggen, te groot is voor Pijnenburg. Ik kan
het niet bewijzen of daadwerkelijk onderbouwen, maar misschien is
Pijnenburg na 'De Kuip' weer teruggevallen in een depressie of in een
manische bui. Dat hij de druk psychisch niet heeft aangekund. En dat
hij daarom heeft bedankt om vier avonden naar Arnhem te gaan.
Ik
weet hoe lastig het is voor iemand als Pijnenburg om je grote hobby
aan je voorbij te laten gaan. Bijzonder pijnlijk. Bij deze de oproep
aan de andere Doe Maar-drummer René van Collem, om Pijnenburg niet
te laten vergeten. Want die hoort er net zo goed bij.
Wat
is dat toch bij de PVV? Op slag van het zomer- en verkiezingsreces
stappen verschillende Kamerleden van die partij uit de fractie. Niet
uit de partij, die slechts één lid kent: Geert Wilders. Dinsdag
vertrokken Marcial Hernandez, een gereformeerd-vrijgemaakte jongen,
en Wim Kortenhoeven de fractie. Zij gaan als tweemansgroep verder.
Vrijdag vertrok Jhim van Bemmel, nadat hij niet op de nieuwe
kieslijst is gekomen.
Voor
Van Bemmel maakt het allemaal weinig uit. Hij staat niet op de lijst,
komt dus niet terug en mag genieten van een lange vakantie. De twee
andere opgestapte dissidenten wordt wel het een en ander verweten.
Hernandez en Kortenhoeven huilen krokodillentranen.
Het
Reformatorisch Dagblad, niet vies van enig idolaat gedrag richting de
PVV vanwege het islam-standpunt, lijkt op haar schreden te zijn
teruggekeerd. Vandaag schrijft Addy de Jong in de serie Wandelgangen:
Wat
deze beide heren vooral te verwijten valt, is dat ze niet eerder
hebben ingezien welk vlees ze met Wilders en zijn PVV in de kuip
hadden. En dat ze niet eerder de daad hebben gesteld die ze dinsdag
stelden.
Zo is het. Dapper, maar qua planning niet het meest geschikte moment
van de parlementaire vergadercyclus. In het zicht van de haven,
zonder directe politieke toekomst opstappen, tjah, de term laf is
snel gegeven.
Gerrit Komrij
is overleden. Dat stemt me droevig. Niet alleen vanwege de dood als indringer
van het leven. Ook niet alleen omdat een groot Nederlands dichter is
heengegaan. Wat me droevig maakt, is de leeftijd van Komrij.
68 jaar oud.
Of jong, het is maar net welke leeftijdsaanduiding je voorkeur heeft. 68 jaar.
Jonger dan mijn vader, die een jaar ouder is. Komrij is uit mijn vaders
generatie. Blijkbaar is die generatie een generatie waarin de dood meer en meer
“gewoon” wordt.
De voormalige
directeur van GelreDome in Arnhem is veroordeeld tot een gevangenisstraf. De
man heeft zijn vrouw vermoord. Omdat hij bang was dat zij hem zou verlaten.
Is het niet
fascinerend? Liever je vrouw vermoorden dan dat zij je verlaat vanwege een
betere of mooiere man. In beide gevallen ben je je vrouw kwijt. Dat klopt.
Blijkbaar wilde Van A. liever het heft in eigen handen nemen.
Het is ook
vernederend als je vrouw je verlaat voor een ander. Blijkbaar kun jij iets niet
bieden wat die ander wel kan. Dan maar zelf een einde er aan maken. Jij niet je
vrouw, maar die ander ook niet.
And now you'd throw us all aside and
put us all away
Oh, what dear daughter 'neath the sun
could treat a father so?
To wait upon him hand and foot and
always tell him "No"
Tears of rage, tears of grief
Why must I always be the thief?
Come to me now, you know we're so low
And life is brief
It was all very painless when you went
out to receive
All that false instruction which we
never could believe
And now the heart is filled with gold
as if it was a purse
But, oh, what kind of love is this
which goes from bad to worse?
Tears of rage, tears of grief
Why must I always be the thief?
Come to me now, you know we're so low
And life is brief
We pointed you the way to go and
scratched your name in sand
Though you just thought it was nothing
more than a place for you to stand
I want you to know that while we
watched you discovered no one would be true
And I myself was among the ones who
thought it was just a childish thing to do
Tears of rage, tears of grief
Why must I always be the thief?
Come to me now, you know we're so low
And life is brief
The Band – Tears of rage, geschreven
door Bob Dylan en Richard Manuel
Samen
met Loek ben ik op weg naar Hardenberg. Een vergadering aldaar is ons
doel. In de vierzits naast ons zit een man, eind dertig, samen met
zijn dochtertje. Hij kijkt regelmatig naar me, terwijl ik aan Loek
vertel dat ik met een nieuw boek bezig ben.
Mijn
derde boek gaat over Bob Dylan, en stelt de vraag of Dylan nog steeds
christen is. De man haakt in. Is het belangrijk dat Dylan christen
is, vraagt hij. Is Dylan zichzelf of is hij gemaakt door mensen met
geld? Wat is een christen? De man, een West-Vlaming, weet het niet.
Zelf is hij als christen opgevoed. Gedoopt, eerste communie, heilige
communie, voor de kerk getrouwd. Maar geloven doet hij niet meer.
Het
geloof in het instituut kerk is voor hem volledig verdwenen. Dat komt
niet door de schandalen over seksueel misbruik. Des mans ongeloof in
de kerk komt voort uit de historie. Tijdens de Middeleeuwen was in
Avignon een paus. Maar in Rome ook. En de Roomse paus had meer geld
(en dus een groter leger) dan de Franse paus. En dus won Rome van
Avignon.
Het
gevolg: oorlogen waarbij christenen elkaar de tent uit slaan.
Religieuze oorlogsvoering, met geld als een belangrijk wapen.
Maar
niet alleen de kerk, ook God moet het ontgelden bij de West-Vlaming.
Als die God een almachtig persoon is, waarom grijpt Hij dan niet in?
In Syrië, waar kinderen worden omgebracht. Trouwens, die Bijbel is
een verzameling van fabeltjes. Adam en Eva hebben nooit bestaan. Een
schepping? Niets van waar, de bewijzen liggen op tafel dat die
schepping nooit gebeurd kan zijn.
In
Hardenberg moet de man ook uit de trein. We babbelen nog wat over
koetjes en kalfjes, voordat de West-Vlaming met zijn dochtertje de
bus naar Slagharen neemt. Loek en ik vervolgen onze weg naar de
vergadering van het BeerzeBestuur.
Eén
van mijn doopnamen is Frederik. Op deze naam is mijn roepnaam
gebaseerd. Deel van mijn identiteit, deze naam. Ik was dan ook blij
verrast toen ik zag dat in Leeuwarden een steeg is met dezelfde naam,
de Sint Frederiksteeg.
Eigenlijk zeg ik dat verkeerd. Want Dylan is al 25 jaar continue op
tournee. Sinds de tweede helft van de jaren tachtig is hij bezig met
de Never Ending Tour. Al die jaren bijgestaan door zijn trouwe
bassist Tony Garnier, de musical director van de Never Ending
Band.
Zaterdagavond stond de poet laurete in Engeland, op het Hop
Farm-festival. Dylan kwam met een verrassing. Behalve dat hij op zijn
keyboard akkoorden aansloeg, en regelmatig op centre stage zijn
teksten de wereld toezong, speelde hij op een grand piano.
Een grand piano. Zo'n vleugel, waar Jan Vayne jaloers op zou zijn.
Niet alleen Vayne, ook ik had graag Dylan horen piano spelen. Op een
échte piano, niet een keyboard-geluidje.
Ik kan er veel over zeggen. Doe ik niet. Ik was er immers niet bij.
De Britse The Telegraph was er wel bij. Het enige wat ik hoop, is dat
die grand piano in de tourkaravaan wordt meegenomen. Want dan kunnen
we mooie dingen verwachten.