Gisteravond
was de eerste aflevering van Zomergasten. De Vlaming Jan Leyers
presenteerde de avond. Henny Vrienten mocht als gast de spits
afbijten. Ik verheugde me erop. Niet zozeer omdat ik hoor bij de
zogenaamde linkse grachtengordel, hoewel ik een programma als
Zomergasten graag mag zien.
Nee,
ik keek uit naar de presentatie van Jan Leyers. Hoe zou hij het doen,
als eerste buitenlander die dit programma mag presenteren? Houdt hij
zich stand als programma-maker? Over het algemeen genomen vond ik dat
Leyers het prima deed. Een goed debuut, vond NRC Handelsblad Leyers'
eerste optreden.
Nog
meer zag ik uit naar Henny Vrienten. In mijn eerste kennismaking met
Doe Maar vond ik de zingende bassist onder doen bij de andere zanger,
Ernst Jansz. Die laatstgenoemde was de intellectueel, de man met de
mooie poëtische teksten. Nog steeds, maar naarmate de jaren
verstreken, ben ik Vrienten als “intellectueel” gaan waarderen.
Dat
kwam bij Zomergasten ook duidelijk naar voren. De poëzie (T.S.
Elliot: De sensatie van het uitgestelde begrip), Vrientens
poëziebundels. De filmmuziek, wat een zeer prominente plaats innam
bij het televisie-interview. Vrienten is niet alleen maar de
schrijver van 'Smoorverliefd / Liefde is een vreemde ziekte'.
Wel
had ik het idee dat de heren elkaar niet altijd goed begrepen. Een
woordgrapje dat niet viel bij de gesprekspartner. Of een iets te
abrupte of iets te lange stilte. Dat kan komen vanwege een
cultuurverschil. Of met de spanning van de avond. Ik weet het niet.
Het heeft me evenmin gestoord, maar is me wel opgevallen.
Een
mooie avond. Ik heb even mogen aanschuiven bij één van mijn
Nederlandse muziekhelden. Jammer dat Vrienten niet meer geloofd. Ik
had hem graag in de hemel willen ontmoeten, om nog eens door te
praten over muziek en poëzie. Dat zit er niet meer in.
Dan
nog maar weer de Zomergasten-aflevering terugkijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten