Een tijdje geleden, toen ik een jaar of zes, zeven, acht was, gebeurde het wel eens dat ik een kamer binnenkwam en er bepaalde mensen begonnen te huilen. (…)
Onder die mensen waren er een stuk of wat die huilden als ze mij zagen. Dan kwam ik de kamer binnen en dan keken ze naar me en brachten ze (meestal vrouwen) beide gekromde handen, met hun ringen en de knoesten, gezwollen en hard als die van een boom, die hun knokkels waren, dan brachten ze die handen naar hun dorre wangen en zeiden ze, met theatraal ingehouden adem: 'Oi, er zet ois zejer enlech tsoe Sjmiël!'
O, hij lijkt zo ontzettend op Sjmiël!
Dit zijn wat zinnen uit de inleiding van 'Verloren', een boek van Daniel Mendelsohn. De auteur en journalist werd vaak vergeleken met zijn oud-oom Samuël. De twee leken sprekend op elkaar. Het zou nog jaren duren voordat Mendelsohn de moed nam om op zoek te gaan naar het verhaal van zijn oud-oom.
'Verloren' is het openhartige reisverslag van Mendelsohn, waarin hij verslag doet van zijn reizen over de wereld. Alles in dienst om te weten wie die oud-oom dus was. Hij ontdekt dat Sjmiël en zijn gezin zijn omgebracht tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Ik moest aan dit voorval en dit boek denken toen mijn tante (de zus van mijn moeder) deze week belde. Mijn tante H. had mijn eerste boek Uit Zeeland Zeeuwse Laarzen gekocht via de boekhandel. De auteursfoto deed haar denken aan haar vader, mijn opa dus.
Morgen is het honderd jaar geleden dat mijn opa Hartog is geboren. Hij stierf nog voor ikzelf geboren was. Zijn honderdste geboortedag is de reden voor een familiedag. Ik zal mijn ooms en tantes weer zien. Zouden zij ook gaan huilen bij het zien van mij?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten